Overslaan en naar de inhoud gaan

'Zeg nooit dat kleur niet bestaat'

Datum

Dit verhaal werd in 2016 gepubliceerd door Initiatives of Change. Het blijft relevant omdat het de voortdurende invloed van het slavernijverleden en kolonialisme op de huidige samenleving blootlegt. Lothy Bouwe-Day's persoonlijke geschiedenis weerspiegelt de bredere ervaringen van Afro-Surinamers en roept op tot dialoog, begrip en wederzijds respect in een diverse samenleving. Haar verhaal benadrukt de noodzaak om historische erfenissen te erkennen en te verwerken om een inclusieve toekomst op te bouwen.

Je levensverhaal is persoonlijk. Iets voor binnenshuis, voor familie hoogstens. Waarom zou je dat op een zaterdagmiddag voor een gehoor van ruim negentig mensen, vrienden en onbekenden, vertellen? De Surinaams-Nederlandse Lothy Bouwe-Day (op de foto rechts) stelt de vraag en beantwoordt hem: omdat haar levensverhaal niet alleen van haar is. ‘Ik ben een nazaat van een grote familie. Mijn verhaal is dat van tal van Afro-Surinamers.’

In aanloop naar de nationale herdenking van de afschaffing van het slavernijverleden op 30 juni en 1 juli vertelde Lothy Bouwe-Day daarom op 17 juni haar levensverhaal in de Haagse Paleiskerk, voor een gemengd publiek, waaronder veel Surinaamse Nederlanders. ‘Ik hoop dat het leidt tot beter begrip voor elkaar. Misschien gaan mensen hierna op zoek naar meer kennis. Voor anderen biedt het misschien herkenning.’

Haar verhaal werd omlijst met gezang van het 14-koppige koor Sinafir, waar Bouwe-Day zelf ook in zong. De liederen, gezongen in de meest gesproken taal van Suriname, het Sranantongo, gingen over de voorouders die door de slavernij zijn omgekomen, de bevrijding, verdriet en gemis. Zo werd het persoonlijk verhaal van Bouwe-Day in de geschiedenis geplaatst.

Zangeres en voordrachtskunstenares Gilda Dannarag opende de middag met een vooroudergebed begeleid door tromgeroffel. Ook werd ter nagedachtenis aan alle voorouders een kaars aangestoken door de 3-jarige kleindochter Sadie-Jade.

Bittere armoede

Het slavernijverleden en de koloniale tijd beïnvloeden haar leven tot op de dag van vandaag, zegt Bouwe-Day. Na 29 jaar in Nederland heeft ze nog steeds te maken met discriminatie. Mensen die haar dommer inschatten, verbaasd zijn dat ze ‘zo goed Nederlands kan’. ‘De huidige beeldvorming is nog altijd een erfenis van het slavernijverleden, waarin de zwarte als inferieur werd beschouwd.’

Haar persoonlijke geschiedenis begint dan ook niet bij haar geboorte, maar veel eerder, in West-Afrika. In welk land precies is onbekend. ‘Dat weet geen enkele afstammeling van slaafgemaakten. Maar wat ik wel weet is dat mijn voorouders als slaafgemaakten zijn vervoerd naar de voormalige koloniën van Nederland en Engeland.’

De voorouders van haar vaders kant komen uit Brits-Guiana. Na de afschaffing van de slavernij kwamen ze in de rubberindustrie te werken in de Surinaamse streek Nickerie.  Het is zwaar werk op de plantages, de families leven in armoede en ongezonde omstandigheden. Haar opa en oma overlijden dan ook op jonge leeftijd. Op zijn vijftiende is haar vader wees. ‘Nooit meer deze bittere armoede,’ neemt hij zich voor. ‘Ik zal rijk worden.’

Netjes getrouwd  

Een periode van omzwervingen begint, waarin haar vader uitgroeit tot een man van de wereld. Hij vertrekt voor een tijd naar Brits-Guiana, werkt tijdens de economische recessie in de jaren dertig in het Caribische gebied en doet dienst in de scheepvaart. Op zijn dertigste keert hij terug naar Suriname en komt als echte dandy in Paramaribo te wonen. ‘Hij had een vrijgevochten levensstijl, was niet monogaam, hield van genieten en mooie kleding.’

Daar ontmoet hij haar moeder, die uit een gelovig middenklasse gezin komt met negen kinderen. Kuisheid is belangrijk en netjes getrouwd uit huis gaan het hoogste goed. ‘Mijn katholieke opa vond het daarom maar niets dat mijn moeder iets met mijn vader kreeg. Mijn opa was zelf ook niet monogaam, maar hij zei: kijk niet naar mijn daden, maar luister naar wat ik zeg.’

Haar ouders geven haar allebei belangrijke lessen mee in de opvoeding. ‘Mijn moeder leerde ons over religie, normen en waarden, het belang van familiebanden. Ze leerde ons dienstbaar te zijn aan de wereld. Van mijn vader erfde ik een mondiale blik, het belang van studie en zwart bewustzijn. Hij volgde alle zwarte rolmodellen in het buitenland. Hij leerde me: je bent wereldburger, je moet op de hoogte blijven, maar ook genieten.’   

Koloniale opvoeding

Op een dinsdag in mei in 1954 wordt Bouwe-Day in een taxi geboren. Haar weg naar volwassenheid loopt parallel met het dekolonisatieproces van Suriname, haar jeugd wordt gekleurd door koloniale ideeën. Ze geeft een opsomming die op veel herkenning uit de zaal kan rekenen.

‘Alles wat uit Nederland kwam was goed, het was het land van melk en honing. Als zwarte moest je harder studeren en werken om dezelfde positie als een witte te kunnen krijgen. Lukte het, dan was je een eliteneger en probeerde precies zo te leven als de witten. Kroeshaar was slecht, net als Surinaamse muziek, winti, teveel pigment. Sranantongo was de taal van het plebs en als je het toch sprak op school werd je mond gewassen.’

Politiek liep langs etnische lijnen, elke partij benoemde ambtenaren van zijn eigen etnische achterban. ‘Er was veel corruptie, ambtenaren die niks doen. Deze problemen spelen nog steeds en houden ons als zelfstandige natie tegen. Ook al die beelden over zwart en wit spelen nog steeds een rol.’

Politieke onrust

In de jaren zestig en zeventig is het dekolonisatieproces op zijn scherpst. Ook thuis lopen de politieke discussies soms hoog op. Haar vader is lid van de Nationale Partij Suriname (NPS), haar broer van de Partij Nationalistische Republiek (PNR). Beide partijen streven naar onafhankelijkheid, maar de PNR is roder en radicaler.  ´Mijn broer noemde mijn vader speeltuig van het kapitalisme, mijn vader zei tegen mijn broer dat jongens zoals hij zullen worden doodgeschoten.´  

Als Suriname onafhankelijk wordt is Bouwe-Day 21 en net één maand in dienst als lerares Engels en Geschiedenis op een middelbare school. Vijf jaar later grijpt militaire vakbondsleider Desi Bouterse de macht. Als Bouwe-Day in haar lessen aandacht besteedt aan de staatsgreep, krijgt ze twee militairen op bezoek, omdat ze de kinderen ‘ophitste tegen de revolutie’. ‘Mensen werden bang en durfden niet meer te praten, omdat je opgepikt kon worden.’ 

‘Elk land met een koloniaal verleden krijgt te maken met het dekolonisatieproces dat vaak kan leiden tot staatsgrepen van gewapende machten of groepjes verzetsstrijders. Er is onvrede na de onafhankelijkheid en een groep voelt zich geroepen orde op zaken te stellen. Maar vaak gaat het mis. In Suriname heeft de militaire staatsgreep het land in een afgrond gestort waar we nog steeds niet uit zijn.’

Overleven in Nederland

Niemand wil echt weg uit het land waar hij geboren is, zegt Bouwe-Day. ‘Maar het leven kan zo lopen dat je toch besluit dat het beter is.’ Ook zij besluit 1988 naar Nederland te vertrekken na een traumatische scheiding. ‘Velen waren mij al voorgegaan. Ik liet veel achter in Suriname, een mooi huis, mijn ouders, werk. Maar ik koos voor een toekomst in Nederland voor mijzelf en mijn zoon Diego.’

Ze kent Nederland van vakantie. Een land dat er o zo keurig uit ziet vanuit het vliegtuig en waar veel van haar landgenoten in grijze betonnen flats wonen, met de kleurrijke natuur van Suriname in hun herinnering. Nu ze er komt wonen leert ze nog iets kennen: de vooroordelen over haar en haar landgenoten.

Zo zit ze op een keer in de docentenkamer haar les voor te bereiden, ze werkt inmiddels als docent in het volwassenenonderwijs. Veel van hun cursisten zijn allochtoon. ‘Een witte collega komt binnen en zegt: de lessen zijn nog niet begonnen. O ja, antwoord ik. Cursisten mogen hier niet komen, gaat de collega verder. O ja. Dus u moet hier weg. Ik zal het doorgeven, zeg ik. Dan pas heeft deze docente door wat er gaande is.’

Bouwe-Day klinkt niet boos over deze en andere voorbeelden. Boos worden heeft geen zin, zegt ze zelf. ‘Ik zoek de rust in mezelf en ga dan in gesprek. Dan kom je ergens.’ Het is belangrijk te beseffen dat iedereen vooroordelen heeft, ook Surinaamse mensen, zegt ze. ‘Maar probeer er iets mee te doen, ga op zoek naar de mens achter je vooroordelen en leer die persoon kennen. En zeg nooit dat kleur niet bestaat. Natuurlijk bestaat dat, en zie je het.´

Hoe je dan wel moet omgaan met verschillen? ‘Zeg: ik zie jou als mens.’  

Lothy Bouwe-Day eindigt haar levensverhaal met een aantal stellingen die ze iedereen in Nederland op het hart zou willen drukken:

  • Het Nederlandse slavernijverleden is van wit en zwart.
  • Laat geen ballast achter voor de volgende generaties. Stop met het doorgeven van stigma´s.
  • Blijf niet zitten met onderbuikgevoelens, maar ga in dialoog met elkaar.
  • De Nederlandse cultuur zal de dominante cultuur blijven, maar wordt verrijkt door de subculturen die allochtonen meebrengen.
  • Ken elkaars geschiedenis.
  • Besef  dat we het met elkaar moeten doen. Dus respecteer elkaars keuzes en probeer van elkaar te leren.
  • Bagatelliseer gevoelens van uitsluiting en discriminatie niet.  

Irene de Pous.
Foto foor Laura Reijnders.