Nu de wereld toekijkt naar wat wij mensen elkaar aandoen in het Midden-Oosten zijn we koortsachtig op zoek naar goede analyses, naar houvast en naar een sprankje hoop. Als Initiatives of Change (IofC) proberen we al bijna honderd jaar mensen bij elkaar te brengen die elkaar niet vanzelfsprekend treffen. Met betrekking tot groepen in het Midden-Oosten hebben we dat in het verleden ook zeer nadrukkelijk en met wisselend succes gedaan. Ons motto ‘Bruggen van vertrouwen bouwen’ lijkt in de huidige crisis tussen Israël en Hamas vooralsnog onmogelijk. Mensen ontmenselijken elkaar als legitimatie van wederzijds onvoorstelbaar geweld. Toch willen we als IofC Nederland iets delen van onze zoektocht naar hoe wij in ons werk en persoonlijk leven met deze ramp omgaan en hoe we de hoop levend houden.
Op 10 december ronden we het programma ‘Geloven in Mensenrechten’ voorlopig af met een festival rond 75 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (Verklaring). Maar valt er wel iets te vieren in een wereld met zoveel mensenrechtenschendingen aan de randen van Europa: in Armenië, in Oekraïne en nu in Israël en de Palestijnse gebieden? In een eerder artikel over dat festival vlak na het begin van de oorlog op 7 oktober, ontbrak volgens sommige lezers onze visie op mensenrechten in het Midden-Oosten. Terecht. In dit artikel willen we ons daarom richten op dit conflict vanuit de ethiek van mensenrechten.
Mensenrechten onder vuur
In ons driejarig programma ‘Geloven in Mensenrechten’ speuren we naar de waarden, principes en overtuigingen die aan de Verklaring ten grondslag liggen. In Nederland zijn we ons er vaak maar weinig van bewust dat we mensenrechten hebben. We ademen ze ongemerkt in als zuurstof. Met de oorlog in het Midden-Oosten liggen die fundamentele grondslagen ineens pijnlijk aan de oppervlakte en zwaar onder vuur. Welke mensenrechten worden hier geschonden en kunnen ze ons nog wel helpen als leidraad?
Mensenrechten en oorlogsrecht
In deze oorlog worden de begrippen menselijkheid, waardigheid, lichamelijke integriteit met voeten getreden. Alle dertig artikelen van de UVRM zijn opgegaan in de rook van grove mensenrechtenschendingen als ontvoering, standrechtelijke executies, en veel meer. We moeten hier blijkbaar het concept van mensenrechten voorlopig achter ons laten. We worden gedwongen onze aandacht te richten op de verzameling morele afwegingen en verplichtingen die bekend staat als het Internationaal Humanitair Recht (IHR), ook wel het humanitair oorlogsrecht, of kortweg het oorlogsrecht.
Het oorlogsrecht bestaat uit de Conventies van Genève (1949 en 1977) en de Haagse Conventies (1899 en 1907). De mensenrechten en het oorlogsrecht zijn nog wel met elkaar verbonden. Bijvoorbeeld, in het geval van marteling en het recht op een eerlijk proces, overlappen de pacifistische mensenrechten en het oorlogsrecht elkaar.
Het oorlogsrecht waarborgt fundamentele mensenrechten en verplichtingen, zoals het recht niet te worden gefolterd en de verplichting om het leven van burgers maximaal te beschermen. Het oorlogsrecht is geschreven voor het geval dat het belangrijkste mensenrecht, het recht op leven, door oorlog wordt opgeschort. Zij moet, tegen alle mensenrechtenschendingen in, de onschendbaarheid en waardigheid van het leven waarborgen. Die onschendbaarheid, de menselijke waardigheid en de gelijkheid van iedereen, zijn principiële waarden die aan de Verklaring ten grondslag liggen.
Het recht op rechten aan flarden
Hamas en Israëli’s hebben het recht opgeëist de wapens op te nemen en te doden. Toch zijn beide partijen verplicht zich te houden aan het internationale oorlogsrecht. Dat recht reguleert het gebruik van geweld van beide kanten door de regels van de ‘proportionaliteit’. Bij de oorlogsdoelen moet de ‘nevenschade’ door burgerslachtoffers en aan civiele gebouwen minimaal zijn. Ieder mensenleven is even veel waard. Elke burger is onschendbaar en heeft fundamentele rechten, zoals het recht op schoon drinkwater, voedsel en medische zorg.
Universele mensenrechten heeft iedereen vanaf geboorte en als uniek lid van de menselijke familie. Zij verwerpen ieder moreel onderscheid of discriminatie op grond van geboorte, afkomst, religie of andere status af. Het oorlogsrecht maakt juist wel nauwkeurig onderscheid tussen strijders, niet-strijders, burgers, militairen, gevangenen, gegijzelden en medisch personeel. In deze oorlog is elk onderscheid verdwenen. Het fundamentele recht op veiligheid, bestaanszekerheid, op leven, ligt aan diggelen. Het recht op rechten is aan flarden gebombardeerd.
Recht op zelfbeschikking
De grondbeginselen van mensenrechten rechtvaardigen het recht op zelfbeschikking van zowel Israëli’s als Palestijnen. Maar twee andere principes van mensenrechten beperken de manier waarop de strijd om zelfbeschikking mag worden gevoerd. Deze twee praktische ethische beperkingen zijn:
1. het verbod op geweld, en
2. een gebod tot het eerbiedigen van de aanspraken van de andere partijen op zelfbeschikking door dialoog en onderhandelingen.
Nu de oorlog is uitgebroken, moet het verbod op geweld worden uitgesteld. De ethiek van de geweldloze mensenrechten is verplaatst naar de ethiek van het oorlogsrecht. Het geweld moet door het ‘humanitair’ oorlogsrecht worden beteugeld. De politiek is ooit ontstaan om zulk geweld met wapens te vervangen door debatten en dialogen. Wat deze oorlog zo erg maakt, is dat het de dood van die politiek nastreeft. De politieke praktijk van dialoog en overleg, zoals mobiliseren, discussiëren, campagne voeren, je verkiesbaar kunnen stellen en zo op vreedzame manier geschillen te beslechten, is hier voorlopig ernstig verlamd.
Mens als doel, niet al middel
En toch willen we blijven geloven in mensenrechten, ook in dit conflict dat ons allen zo diep raakt. Als het geloof in mensenrechten iets betekent, dan is het dat er geen enkele rechtvaardiging bestaat voor het doden van gewone burgers voor politieke doeleinden. Voor iemand die in mensenrechten gelooft, is het een schending van de grondslagen van de mensenrechten als je burgers vermoordt, als menselijk schild gebruikt, hen bombardeert en uit hun huizen verdrijft, aan hen de eerste levensbehoeften onthoudt. Elk mens is een doel in zichzelf en geen middel tot een ‘heilig’ of ‘hoger’ doel. Gerechtvaardigde slachtoffers van politiek geweld bestaan eenvoudig niet. Niemand mag voor het verheven doel van veiligheid onderworpen of uitgeroeid worden.
Geweldloosheid en dialoog
Voor analyses zoals hierboven is het misschien nog te vroeg. We hopen dat de principiële waarden van mensenrechten die beschermd worden door het oorlogsrecht, overeind zullen blijven. Dat het inspirerende principe van geweldloosheid van Mahatma Gandhi en Martin Luther King het mag winnen. Dat de waarde van de dialoog het mag winnen van de oorlogsretoriek. Dat de zachte krachten het zullen winnen aan het eind. Respecteer de mensenrechten, dat iedereen recht op leven heeft, nu en in de toekomst, en dat iedereen gelijk is. Dat is de kern. Als het gaat om een oplossing, moet dat het doel zijn van onze gerichte actie.
We kunnen alleen maar hopen dat het internationale netwerk van IofC, samen met talloze andere organisaties en initiatieven, ook in de toekomst voor die dialoog een veilige ruimte kan blijven bieden. Wij geloven in de zachte kracht van de stilte en bezinning, die het wapengekletter moet overstemmen. Wij geloven in dialoog die gepaard gaat met gerichte gezamenlijke mensenrechten actie.
We voelen ons machteloos als we kijken naar de geweldspiraal in het Midden-Oosten. Wat kunnen we doen? Gandhi riep ons op zelf de verandering te zijn, die we in de wereld willen zien. Om maar ergens te beginnen, blijven we in ons eigen leven, in ons portiek, straat en buurt, streven naar harmonie, recht en vrede. Gelóven in mensenrechten dus, juist nu.
Willem Jansen, programma coördinator IofC Nederland.
Kom in actie voor mensenrechten. Kom op 10 december naar de Grote Kerk. Er valt echt iets te vieren!
Lees hier meer over het festival en hoe je je kunt aanmelden.