‘Soms is het een eenzame strijd’ - Een dialoog met mensenrechtenactivist en psychosociaal therapeut Uyên Lu
Hoe houd je jezelf gemotiveerd als mensenrechtenactivist? Wat biedt houvast? Waar put je hoop en inspiratie uit? En met welke gevaren moet je rekening houden? Uyên Lu weet er alles van. Zij strijdt al jaren onvermoeibaar voor mensenrechten en vraagt specifiek aandacht voor de situatie in Vietnam. Ze is de voorzitter van de stichting Vietnam Human Rights Foundation en lid van het hoofdbestuur van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers. Daarnaast werkt ze als psychosociaal therapeut met haar eigen praktijk. Op 23 juni 2021 organiseerde Initiatives of Change (IofC) een dialoog met Uyên in het kader van het IofC project ‘Geloven in Mensenrechten’ (GiM). Tijdens de dialoog spreekt Uyên openhartig met IofC programmacoördinator Willem Jansen over haar leven als mensenrechtenactivist.
Het mensenrechtenactivisme zit in Uyên’s DNA. Haar strijdlust heeft ze gedeeltelijk te danken aan haar grootvader die tegen het Franse kolonialisme vocht. En aan haar vader, die in Vietnam had gestreden tegen het communistische regime. Uyên vluchtte weg voor datzelfde regime en kwam als zestienjarige tiener naar Nederland. Tweemaal eerder had ze geprobeerd te ontsnappen. De derde keer lukte het. In Nederland bouwde ze een nieuw bestaan op, samen met haar Nederlandse pleeggezin. Op de vraag of ze zich in Nederland altijd welkom voelde, antwoordt Uyên dat ze gemengde gevoelens hierover heeft. ‘Sommige mensen leven wel met je mee, maar niet iedereen begrijpt waarom je hier bent.’
De dialoog begint met een korte film over Uyên’s leven en werk. Het publiek wordt geconfronteerd met onthutsende beelden, waarin we zien hoe Vietnamese mensenrechtenactivisten grof geweld wordt aangedaan. Een hevig bloedend gezicht, een gebroken arm, een dichtgeslagen oog. Hierna zien we beelden die een impressie geven van Uyên’s werk als mensenrechtenactivist. We zien haar spreken met radiopresentatoren, belangrijke politici en andere mensenrechtenactivisten over de mensenrechtenkwestie in Vietnam. Ook zien we haar spreken op internationale conferenties. Moedige daden, want de Vietnamese autoriteiten bestrijden activisme vaak met geweld.
Ook Uyên kreeg te maken met intimidatie toen haar mensenrechtenactivisme werd opgemerkt door de Vietnamese autoriteiten. Haar Facebook, waarop ze haar activistische werk deelde, werd gehackt en geblokkeerd. Naar aanleiding van dit soort incidenten werd ze gedwongen om haar werk voort te zetten op kleinere schaal. In 2016 richtte ze haar eigen stichting op: Stichting Human Rights Foundation Vietnam. ‘Ik was eerder aangesloten bij andere mensenrechtenorganisaties. Daar was weleens sprake van spanning’, vertelt Uyên. ‘Ook mensenrechtenactivisten kunnen onderling conflicten hebben. Daarbij bestaat altijd de mogelijkheid dat zo’n organisatie geïnfiltreerd wordt. Daarom besloot ik mijn eigen stichting op te zetten met mensen die ik vertrouw. We zijn een kleine stichting, maar we kunnen de mensenrechtenactivisten in Vietnam gericht en effectief helpen. En zo nu en dan redden we een mensenleven.’
De dreiging van geweld en intimidatie roept onvermijdelijke vragen op. Hoe onderscheid je vriend van vijand? Wie kan je vertrouwen en met wie kan je samenwerken? ‘Mijn jongste pleegbroer was veelvuldig betrokken bij schrijfacties van Amnesty’, vertelt Uyên. ‘Daardoor leerde ik deze mensenrechtenorganisatie kennen. Uiteindelijk klopte ik ook bij hen aan om aandacht voor mensenrechten in Vietnam te vragen. Er werd mij toen verteld dat Vietnam geen prioriteit had. Ik heb vaker ”nee” te horen gekregen en natuurlijk heb ik weleens gedacht: ik houd ermee op, want ik krijg nergens medewerking.’
Ondanks deze tegenslagen geeft Uyên niet op. Het thema veerkracht loopt als een rode draad door haar verhaal. ‘Ik ben doorgegaan met mijn werk. Hoewel ik niet gehoord werd door Amnesty in Nederland, vond ik wel aansluiting bij Amnesty Tsjechië en andere voorvechters voor mensenrechten uit voormalige Oostbloklanden. Die begrepen het gevaar van het communisme. Ik heb vaak te maken gehad met teleurstellingen, bedreigingen en verraad, maar ik put inspiratie en motivatie uit het feit dat iedereen vanaf zijn of haar geboorte mensenrechten hoort te hebben. Niemand mag dat van hen afpakken. Ik voel mij ook gesteund in deze strijd door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.’
Niet alleen Uyên’s eigen ambitie biedt haar houvast, maar ook haar familie en de activiteiten naast haar werk als mensenrechtenactivist, zoals haar werk als communicatie coördinator voor IofC Nederland. ‘Je moet ook aandacht schenken aan de positieve dingen. Anders houd je het niet vol’, zegt Uyên. ‘En je moet je niet altijd focussen op het resultaat, maar ook op het gevoel van voldoening. Het is belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt en de tijd neemt om te ontspannen. Op een gegeven moment moet je tevreden zijn met wat je hebt bereikt.’ Ook benadrukt Uyên dat het belangrijk is om een doel voor ogen te blijven houden en om te weten wat haalbaar is. ‘Ik overtuig tegenstanders niet. Ik zoek medestanders om samen mee te werken.’
Ondanks de steun van vrienden en familie is Uyên’s werk bij vlagen ook eenzaam. ‘Weinig mensen durven zich echt uit te spreken voor mensenrechtenkwesties, ook Vietnamese vluchtelingen. Ze zijn bang zijn voor de represailles van de Vietnamese regering. Sommige mensen hebben mij dringend geadviseerd om te stoppen met dit werk. Zo heb ik kennissen en vrienden verloren. Soms is het een eenzame strijd.’
Een deelnemer reageert hierop met een prangende vraag. Hoe zorgt Uyên ervoor dat ze niet in haat vervalt? ‘Vroeger deed ik dat wel’, bekent ze. ‘Mijn studie psychosociale therapie heeft mij geholpen dit los te laten. Begrip is de eerste stap. Ik begrijp nu dat daders ook slachtoffers zijn. Voor hen voel ik eerder medelijden, geen haat.’
Uyên schreef over haar vlucht naar vrijheid en haar strijd voor mensenrechten in haar autobiografie ‘Verborgen Veerkracht.’
Door Shereen Siwpersad.