Overslaan en naar de inhoud gaan

In memoriam Evert Willem Lindeijer

Datum

Bandung 8 april 1936 – Delft 6 december 2013

De Evangelisch-Lutherese kerk in Delft was tot de nok gevuld voor de afscheidsdienst van Wim Lindeijer op zaterdag 14 december. Het was, zoals de familie het noemde, een viering van zijn leven. Tijdens de ruim tweeëneenhalf uur durende dienst haalden zijn naaste familieleden en enkele vrienden herinneringen op. Met name uit de verhalen van zijn drie zoons kwam het beeld naar voren van een gelukkige familieman. Hij en zijn vrouw Ada hadden nog pas met de familie hun 50-jarig huwelijksfeest gevierd. En ook het beeld van een avontuurlijke vader, die zijn gezin meenam de wereld in. Als waterbouwkundig ingenieur werkte hij op vele plaatsen. Maar altijd bleef hij een warme plek houden voor zijn geboorteland Indonesië, waar hij zijn eerste gelukkige kinderjaren doorbracht.

De keuze voor de kist waarin hij was opgebaard, reflecteerde de band met Indonesië. Wim lag in een mand gevlochten van bananenbladeren en delen van een bananenboom. Hij was geboren tussen de bananenbomen en het was passend dat hij daar ook zou eindigen, zo was de gedachte van zijn familie. Het was een ontroerend moment toen hij in die kleurrijke mand de kerk uitgedragen werd, hoog op de schouders van zijn drie zoons en drie schoondochters.

Aan de gelukkige jeugd in Indonesië kwam een abrupt einde toen hij, samen met zijn moeder en broers en zuster geïnterneerd werd in een Japans concentratiekamp. Zijn moeder Nel overleed in het kamp aan dysenterie. Als oudste zoon, Wim was toen 9 jaar, beloofde hij zijn moeder haar dood te wreken. Zijn moeder zei echter tegen hem: ‘Als je hart vol haat is, kan Gods liefde er niet binnen gaan.’ Deze zin werd tijdens de dienst verschillende keren aangehaald. Op latere leeftijd heeft Wim, in de geest van zijn moeder Nel, de voormalige vijanden de hand gereikt. De afscheidsdienst voor Wim stond geheel in het teken van vergeving.

Toen ik in 2005 Wim interviewde voor mijn boek ‘Reiken naar een nieuwe wereld’, vertelde hij hoe verschillende ervaringen hem geholpen hadden zijn haat tegen de Japanners volledig achter zich te laten. Het waren niet alleen de woorden die zijn moeder op haar sterfbed sprak. Ze had ook een afscheidsbrief achter gelaten, waarin geen enkele aanklacht tegen Japan of de Japanners stond.

Dan was er het dagboek van zijn vader Wim Lindeijer senior, dat hem geholpen had zijn kampverleden te verwerken. Dit dagboek had de vorm van brieven die zijn vader indertijd tijdens krijgsgevangenschap op Java en in Japan schreef aan zijn vrouw en kinderen, maar uiteraard niet kon versturen. Uit die brieven spreekt realisme, maar geen rancune. Ze ademen een geloof in God, en liefde en zorg voor zijn gezin. Wim maakte voor het eerst kennis met de brieven toen hij dertien was. Toen hij het dagboek veertig jaar later opnieuw las, bewerkte hij het, voegde er persoonlijke gegevens aan toe en gaf het aan zijn tweede moeder Adrie Lindeijer op haar tachtigste verjaardag. Hij vertaalde het in het Engels en het is in het Japans uitgekomen. Wat het laatste restje haat tegen Japan deed wegsmelten en maakte dat hij zich een bevrijd mens voelde, was de reactie in Japan op het dagboek van zijn vader. Er blijkt welgemeende interesse, openheid, ja berouw over de oorlog, zo ervaart hij tijdens zijn vele bezoeken aan Japan. Het boek wordt gebruikt in Japan om te helpen de onwetendheid over het Japanse oorlogsverleden weg te nemen.

Verzoening, zo maakte Wim duidelijk in dit interview, moet niet gebaseerd zijn op het verdoezelen van het verleden, maar juist op het onder ogen zien van hoe het werkelijk was. En desondanks elkaar de hand reiken.

Deze overtuiging, zo bleek tijdens de afscheidsdienst, had Wim niet voor zichzelf gehouden, maar doorgeven aan velen. Zoals aan de Japanse emeritus professor Takamitsu Muraoka, die in Leiden Hebreeuws doceerde en met wie Wim, samen met zijn tweede moeder Adrie, conferenties organiseerde om de dialoog tussen Nederland en Japan te bevorderen. Muraoka memoreerde tijdens de dienst hun eerste ontmoeting, die er onder andere toe leidde dat hij geholpen heeft het dagboek van Wim’s vader in het Japans te vertalen. ‘Zonder het verleden te ontkennen,’ zei hij, ‘moeten we de weg naar de toekomst zoeken, vrij van haat en wraakgevoelens. Het begint met respect voor de ander. Dat was de missie van Wim, die nu ten einde is. Maar onze missie gaat door.’

De predikant Taco Smit sprak over Wim Lindeijer als bruggenbouwer. Dat deed hij letterlijk op tal van plaatsen in de wereld. En hij deed het figuurlijk door bruggen te slaan, waarop voormalige vijanden elkaar de hand konden reiken.

Hennie de Pous-de Jonge