Als jongste van zeven kinderen groeide ze op in het dorp Yerseke in Zeeland, waar haar vader burgemeester was. In de jaren voor de oorlog ontmoetten haar ouders de Oxfordgroep, een nieuwe vreugde in het gezin. Die verandering was haar niet ontgaan: haar vader kon soms sorry zeggen, terwijl hij dat eerder nooit over de lippen kreeg. Liesbeth was er zich wel van bewust dat zij zich als burgemeestersdochter netjes moest gedragen.
Toen kwam de oorlog. De burgemeesters werden ontslagen. En zo verhuisde het gezin naar Doetinchem. Daar vielen bommen (van Engelsen) op hun huis en kregen ze het bericht dat haar oudste broer in een concentratiekamp was gestorven.
De familie woonde daarna een zomer lang in een kippenhok. In 1946 trok Liesbeth met haar vader naar Zwitserland om mee te helpen Caux, het net aangekochte conferentiecentrum voor Initiatives of Change (toen nog Morele Herbewapening) klaar te maken voor de eerste wereldconferentie.
Vervolgens zette zij zich in voor de huishouding in Haus Goldschmieding, het centrum in het Ruhrgbied dat het mijnbedrijf GBAG ter de beschikking van Morele Herbwapening had gesteld, om van daaruit de contacten met employees en mijnwerkers en hun gezinnen te onderhouden.
Daar bleef zij tot ze naar huis werd geroepen omdat haar moeder was overleden. In die tijd daarna volgde zij een opleiding tot diëtiste. Begin jaren 60 ontmoette zij Bram de Voogd met wie zij trouwde en die haar meenam naar het westen van Canada, Trail, BC, waar hij als geoloog werkte bij Cominco, toen en nog steeds een van de grootste mineralen producenten ter wereld. Daar werd hun dochter geboren, maar tot haar groot verdriet stierf haar man plots toen Martha Marie pas 21 maanden oud was. Zo keerde Liesbeth na 7 jaar in Canada terug naar Nederland.
Zij werkte eerst in ziekenhuizen, later bij regeringsdepartementen. En ten slotte deed ze veel vrijwilligerswerk: voor de kerk, de wijk, het CDA, immigranten. Zij nam trouw deel aan de bijeenkomsten van ‘Creators of Peace’, één van de initiatieven van Initiatives of Change. Vele zomers heeft ze zich in Caux ingezet met een team om te zorgen dat de gasten zich welkom voelden.
Ze leefde intens mee met het gezin van haar dochter, hielp waar nodig en de twee kleinkinderen kwamen op de eerste plaats in haar leven. Vorig jaar juni vierde ze haar tachtigste verjaardag met alle fleur van veel familieleden en vrienden. Ze wist dat zij leukemie had en dat haar leven niet zo lang meer zou duren. Ze aanvaardde dat, maar een traan kwam toen ze even praatte over het verdriet dat dit voor de kleinkinderen zou betekenen. Ze was een moedige vrouw, die pal stond voor wat zij geloofde en zij heeft veel betekend voor haar vrienden en natuurlijk voor haar grote familie.
Betty Gunning-Hintzen & Digna Hintzen-Philips.