Overslaan en naar de inhoud gaan

In memoriam dr. Anthony Percival Roodvoets

Datum

De Bilt 6 april 1927 – Haarlem 15 maart 2016

Tony Roodvoets was van 1984 tot 1997 een zeer gewaardeerd en betrokken voorzitter van het bestuur van de Nederlandse stichting Morele Herbewapening, de voorloper van Initiatives of Change (IofC).

Tijdens zijn studie medicijnen in Utrecht was hij in aanraking gekomen met Morele Herbewapening. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was er onder studenten veel belangstelling voor deze beweging voor sociale vernieuwing. Met name was het interessant om een conferentie in het pas geopende conferentiecentrum in Caux, Zwitserland, te bezoeken. Zo nam in 1949 een aantal leden van de Senatenvergadering (waarin de besturen van de studentencorpora overlegden) deel aan de zomerconferentie in Caux. Tony, die hier een belangrijk aandeel in had, vertelde hierover dat dit op sommigen zoveel indruk maakte, dat ze terug in Utrecht deze ideeën gingen propageren. Het was niet alleen een buitenkans om naar Zwitserland te kunnen gaan. Ook het idee dat de gewone mens door zijn opvattingen en dagelijks handelen, vele malen vermenigvuldigd, bepalend kan zijn voor de gang van zaken in de wereld, sprak hen aan.

In het netwerk van Morele Herbewapening leerde Tony Dieuwke van der Veen kennen. Ze trouwden in 1966. In de daarop volgende jaren ’70 en ’80 waren Tony en Dieuwke deel van een team, dat gezinsconferenties organiseerde in Nederland en later ook in Caux. Het was een tijd dat in de Nederlandse samenleving huwelijk en gezin ter discussie stonden. In deze conferenties ging het erover dat gezinnen een bijdrage kunnen leveren aan een vernieuwde samenleving. Het bleek heel zinvol voor de ouders van kleine kinderen over huwelijk en opvoeding te spreken met anderen die dezelfde normen en waarden nastreefden. En omdat niemand een expert is in opvoeden, konden de deelnemers allemaal van elkaar leren.

In de afscheidsdienst op 22 maart, geleid door ds. Smalbrugge in de Adventskerk in Aerdenhout, vertelde zoon Teun hoe het was geweest om Tony als vader te hebben. Door zijn drukke werk als internist – Tony was een pionier op het gebied van de nierdialyse  – bemoeide hij zich niet veel met de opvoeding. De zoon ervoer dit niet als negatief, maar eerder als bevrijdend. Teun: ‘Hij gaf ons de ruimte om te proberen, te onderzoeken, te ondernemen en fouten te maken. Ik wisselde regelmatig de autobanden – op de oprit. Ik gaf hem op vaderdag het liefst gereedschap. Hij zou het zelf niet gebruiken, dus ik kon het vervolgens weer ongestraft kwijtmaken of op zijn minst laten verroesten. Nog zonder rijbewijs mocht ik achter het stuur als we oma uit Utrecht ophaalden. En later toen ik wel mijn rijbewijs had en een deuk in de auto had veroorzaakt, was hij niet boos… Maar ik mocht wel de eigenrisico kosten terugbetalen.’

Tony had iets van een Engelse gentleman. Hij had ook een Engelse opvoeding genoten, vertelde Teun. Tony’s vader Teunis Cornelis, makelaar in Utrecht, trouwde met de Engelse Gladys Cooke uit Londen. De voertaal thuis was Engels en op de eettafel kwamen mango chutney,  marmelade en trifle.

Tony leefde voor zijn vak: de interne geneeskunde. Nadat hij in Leiden ervaring opgedaan had met de nierdialyse, kon hij daarna uit meerdere ziekenhuizen kiezen om een dialyse afdeling op te zetten. Het werd in 1969 het Elisabeth Gasthuis in Haarlem. Maar het ging hem niet alleen om de techniek van de nierdialyse. Hij vond het ook heel belangrijk dat er geen haat en nijd was tussen de vakgenoten. Hij probeerde iedereen open tegemoet te treden en op zijn werk een goede kameraadschappelijke sfeer te creëren.

Dit had alles te maken met zijn geloof, dat sinds zijn ontmoeting met Morele Herbewapening steeds belangrijker voor hem werd. Hij was ook actief in de gemeenschap van de Adventskerk in Aerdenhout. En nog meer na zijn pensionering. Ds. Smalbrugge noemde hem meer dan een medicus. ‘De arts heeft een hart dat klopt en dat klopte bij Tony uit geloof en liefde. Geloof dat voor hem zeer belangrijk was en dat hem voorhield hoe een mens diende te leven.’ Hij was voor de kerk lid van de interieurcommissie, de bouwcommissie en samen met Dieuwke lid van een bijbelkring. 

In de periode dat Tony Roodvoets voorzitter was van het bestuur van Morele Herbewapening, waren de medewerkers onbezoldigd. In die periode heette dat men leefde op ‘geloof en gebed’. De medewerkers waren afhankelijk van giften van personen, die dit werk een warm hart toedroegen. Het betekende evenwel dat er tijden waren dat de medewerkers niet wisten hoe ze de eindjes aan elkaar konden knopen. Tony wees er toen op dat het bestuur niet alleen verantwoordelijk was voor de materiële zaken, maar ook goed voor de medewerkers moest zorgen. Onder zijn leiding is toen gekozen voor een andere benadering, wat er uiteindelijk toe leidde dat de medewerkers een geldelijke vergoeding kregen van de stichting. Dit bleek aan alle kanten beter te zijn dan de oude benadering. De gevers konden als ze hun giften aan de stichting gaven die aftrekken voor de belastingen. De ontvangers konden zich vrijer voelen, omdat ze niet meer afhankelijk waren van particulieren.

De Nederlandse stichting Initiatives of Change en in het bijzonder de medewerkers van destijds, die, hoewel nu minder actief, nog steeds betrokken zijn bij deze beweging, zijn hem veel dank verschuldigd.

Hennie de Pous-de Jonge