Overslaan en naar de inhoud gaan

'Ik ben, omdat wij zijn'

Datum

In dit tweede artikel over het programma Geloven in Mensenrechten gaan we in op de vraag of ‘religie’ en ‘seculiere mensenrechten’ elkaar vanzelfsprekend bijten. Of toch niet? De kritiek op mensenrechten kwam en komt nog steeds vooral van de kant van niet-westerse culturen, religies en levensbeschouwingen. In dit artikel bespreken we hoe deze punten van kritiek kunnen bijdragen aan de universaliteit van mensenrechten. We pleiten daarom voor de veel belovende coalitie tussen seculiere mensenrechten en levensbeschouwingen.

Kritiek op mensenrechten

In het vorige artikel kwamen drie kritiekpunten op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (URVM) langs. De URVM zou, volgens de critici, te westers zijn met name door:

(1) het seculiere karakter

(2) het individualisme, en

(3) vanwege de disbalans tussen rechten en plichten

Een a-religieuze ethiek

De UVRM is een seculier document. Je zult er geen religieuze taal of verwijzingen in aantreffen. Toch is zij zeker niet anti-religieus, anti-levensbeschouwelijk of, zo je wilt, atheïstisch. De Braziliaanse Katholieke delegatie, probeerde het nog wel om de mens als beelddrager van God, imago Dei in de UVRM vaan 1948 te krijgen. En Leo de Beaufort, een Nederlandse Franciscaanse priester, pleitte er voor de zin, ‘zijn goddelijke oorsprong en eeuwige bestemming’, aan Artikel 1 toe te voegen, als reden waarom de mens ‘begiftigd is met verstand en geweten’. Maar tijdens de interreligieuze en interculturele dialoog kregen de Braziliaanse en Nederlandse voorstellen geen medestanders. Vooral de communisten wilden niets weten van enige verwijzing naar religie. Qua aantal afgevaardigden hadden de religieus geïnspireerde leden, de communisten er gemakkelijk uit kunnen stemmen. Dat gebeurde dus niet.

De kwestie of de UVRM een fundering zou moeten krijgen in religie, bespraken de samenstellers zeker, maar hun voorstellen hebben het simpelweg niet gehaald. In het Duits is daar een mooi woord voor, de UVRM is Begründungsoffen: de UVRM staat open voor een dialoog over verschillende levensbeschouwelijke onderbouwingen, maar maakt daarin geen keuze. Iedereen heeft het recht op vrijheid om een religie te belijden, van levensbeschouwing te veranderen, of sowieso niet aan religie te doen.

Existentiële afschuw van de Holocaust

Bij de formulering van de UVRM vormde de existentiële afschuw voor alles waar het fascisme voor stond, de grote gemene deler. Bijna alle UVRM-artikelen vinden hun oorsprong in de ontmenselijking van de Holocaust. Het recht op leven, gelijkheid, non-discriminatie, het recht niet gefolterd te worden, het recht geen dwangarbeid te hoeven verrichten, het recht je huwelijkspartner te kiezen, het recht op godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting, het recht je land te verlaten, het recht op veiligheid, enzovoort. De medische proeven op mensen en alles wat er in de concentratiekampen gebeurde, schonden alles waar menselijke waardigheid voor staat. Wat je ook gelooft, dit nooit meer. De samenstellers van de UVRM zochten naar een nieuw a-religieuze ethiek voor de hele menselijke familie.  

‘Ik ben, omdat wij zijn’

Een van de invloedrijkste samenstellers van de UVRM was Peng Chung Chang. Hij had een Chinese achtergrond en vertegenwoordigde het Confucianisme. Vanuit die traditie vroeg hij aandacht voor het two-man-mindedness. Volgens het Confucianisme, is de mens een relationeel wezen. Zij heeft zowel het individuele verstand (reason), als een geweten (conscience) waarmee zij in relatie staat tot de ander. Ook latere Afrikaanse en Aziatische mensenrechtenverklaringen benadrukken dat we ons in relaties pas echt kunnen ontplooien. Het begrip ubuntu, ‘ik ben, omdat wij zijn’, is daar het schoolvoorbeeld van. Ook spiritualiteit, ‘de goddelijke vonk in de mens’, is voor veel Afrikaanse en Aziatische levensbeschouwingen een dagelijkse realiteit.

Islamitische ‘ummah

Saoedi-Arabië onthield zich in 1948 bij de stemming over de UVRM. De Saoedische delegatie kon niet instemmen met artikel 16 over het huwelijk dat zij niet beschouwde als een verbinding tussen twee individuen van een bepaalde leeftijd, maar als een contract tussen families. Ook artikel 18, over de vrijheid van godsdienst te veranderen zagen zij als te individualistisch. Voor veel moslims neemt de islamitische gemeenschap, de ‘ummah een belangrijke plaats in. Het is een gemeenschap waar je als individu niet zomaar uit kunt stappen. Zes andere islamitische landen waaronder Afghanistan, Iran en Pakistan, stemden overigens wel vóór de UVRM, inclusief deze artikelen. De relatie tussen individu-gemeenschap blijft wel een belangrijk onderwerp voor de verdere dialoog tussen levensbeschouwingen en mensenrechten.    

Rechten én verantwoordelijkheden

Een ander belangrijk punt waar religies en levensovertuigingen op wijzen, is dat we behalve rechten ook plichten of verantwoordelijkheden hebben. Alleen in artikel 29 van de UVRM gaat het over die balans: ‘Eenieder heeft plichten tegenover de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn/haar persoonlijkheid niet mogelijk is’. In de Hebreeuwse bijbel, het Tweede Testament en de Koran gaan rechten en plichten steeds hand in hand. Islamitische geleerden, bijvoorbeeld, benadrukken dat de rijken de plicht hebben om de armen financieel te ondersteunen. Armenbelasting is dan geen zaak van liefdadigheid, maar een recht van minderbedeelden.

Vanuit christelijk perspectief wilde theoloog Hans Küng de overdreven nadruk op claim-rechten compenseren met de bijbehorende verantwoordelijkheden. Hij formuleerde daarom de ‘Universele Verklaring van de Verantwoordelijkheden van de Mens’. Volgens Küng gaat het om individuele mensenrechten in een verantwoordelijke samenleving. Hij stelde voor de vier fundamentele plichten van de mensheid (niet doden, stelen, liegen, of overspel plegen) te vertalen naar onze hedendaagse tijd. Volgens Küng zijn deze principes eeuwenlang terug te vinden bij Patanjali, de stichter van Yoga, de Bagavad-Gita van het Hindoeïsme, het Boeddhisme, en in alle grote religies en ethische tradities van de mensheid. Küng pleitte voor een mondiale ethiek waarin alle culturen en religies zich zouden herkennen.

Mozes en mensenrechtenactivisten

Als Mozes in onze tijd de berg Sinaï af zou komen, zou dat misschien niet met de Tien Geboden zijn, maar met de dertig artikelen van de UVRM. René Cassin, die als Jood in de Tweede Wereldoorlog door toeval aan de arrestatie van de Gestapo ontsnapte, was een van de belangrijkste samenstellers van de UVRM. Hij zag ook een direct verband tussen de Tien Woorden van Mozes en de UVRM. De Joodse denker Emmanuel Levinas sprak over mensenrechtenactivisten als de moderne profeten, met de UVRM als hun seculiere bijbel. Zij klagen, met gevaar voor eigen leven, de mensenrechtenschendingen aan bij hun overheden, zoals de Bijbelse profeten de heersers van die tijd op hun onrechtvaardig handelen wezen.

Vreemde bedgenoten?

Mensenrechten en levensbeschouwingen zijn dus niet zulke vreemde bedgenoten. Bij het bevorderen van mensenrechten gaat niet alleen over juridische zaken die de schending ervan aankaarten. Religies en levensbeschouwingen kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het bevorderen van mensenrechten. Religies en levensbeschouwingen hebben rituelen die individuele mensenrechten én verantwoordelijkheden verbinden met andere leden van de menselijke familie, dichtbij en veraf. Denk aan gemeenschappelijk stilte momenten, aan het branden van kaarsen, en bij het noemen van de namen van de slachtoffers van mensenrechtenschendingen.

Ook brengen veel religies de overtuiging met zich mee dat de folteraars niet eeuwig een voorsprong op hun slachtoffers houden. Religies bieden troost en het geloof in het recht dat uiteindelijk zegeviert. In praktische zin zorgen ze voor hulp aan kwetsbare groepen, zoals ongedocumenteerden en migranten, door voedselbanken en armenbelasting. In de dialoog over mensenrechten dragen ze wezenlijk bij aan het begrip van wat het betekent om volwaardig mens te zijn.

Op op 10 december wordt de URVM 75 jaar!

De mensenrechten mogen dan vooral moreel-juridisch zijn, het IofC-project Geloven in Mensenrechten vraagt ook aandacht voor morele-spirituele kanten ervan. Die dialoog tussen juristen, politicologen, filosofen en theologen, begon 75 jaar geleden, net als de dialoog over de verhouding individu-samenleving en de relatie rechten en verantwoordelijkheden. Geloven en mensenrechten zouden samen wel eens een veelbelovende coalitie kunnen gaan vormen. Er valt intussen op 10 december aanstaande echt wat te vieren! Kom in actie voor mensenrechten en meld je aan

 Willem Jansen.